donderdag 24 januari 2013

Kennismaking


“Wat ik doe? Wat doe ik? Nou, ik heb op dit moment een conversatie met jou."
"O, je bedoelt wat ik doe in het dagelijks leven?"
Nou, heb je even, ik doe van alles: na het opstaan ga ik douchen, ik kleed mij aan, maak ontbijt, smeer boterhammen, breng de kinderen naar school, ruim mijn huis op, doe mijn laptop open en beantwoord mijn mail, schrijf een stukje, bel ‘ns iemand…Ik kan nog wel even doorgaan…"
"Waarom wil je eigenlijk weten wat ik doe? De meeste dingen zijn nogal alledaags. Sommige dingen zijn heel privé, dus die gaan je geen snars aan. Ik doe ook wel ns iets bijzonders… Tja, wat wil je eigenlijk horen?"
"Wat doe jíj eigenlijk?"
"Oh, je bent advocaat."
"Maar, wat dóe je dan?"
"Ja, advocaat zijn… Ik snap het."
"Gôh interessant."
"Dus als ik het goed begrijp ontleen jij je ‘zijn’ aan wat je doet.
‘Ik doe dus ik ben’, dat is in feite wat je zegt."
"Ik vind ‘ik denk dus ik ben’ denk ik toch beter klinken. Gaat ook al een tijdje langer mee.
Want dat wat je nu doet, doe je misschien wel eenmalig of is wellicht een eindeloze herhaling van handelingen waar je niet bij na hoeft te denken.  Snap je?"
"Vandaar dus, dat ik liever gedefinieerd wordt door mijn gedachten en ideeën, of laat ik het zo zeggen ik ontleen mijn identiteit liever aan wat ik denk dan aan wat ik doe."
"Maar eh, het was prettig kennismaken, ik moet weer wat doen. Tot ziens"